De Indiase kunstenaar Subodh Gupta (1964) studeerde aan de kunstacademie in Patna voordat hij naar New Delhi verhuisde waar hij momenteel woont en werkt. Opgeleid als schilder, begon hij al vroeg te experimenteren met veel verschillende materialen en media. Zo maakt hij naast schilderijen ook sculpturen, assemblages, installaties, performances en video’s.
In zijn vroege werk ging Gupta uit van een vertrouwd element uit het Indiase dagelijks leven: koeienmest. Gedroogde mest van dit heilige dier wordt in India gebruikt bij het bouwen van huizen en als brandstof. Bovendien is een reinigingsmiddel. Op het platteland van India is men ervan overtuigd dat koeienmest schoon is, daar is het een ritueel en symbolisch zuiverend element. In zijn video 'Puur' (2000) nam Gupta dit letterlijk: hij filmde zich onder de douche, waarbij hij een dikke laag mest van zijn lichaam afspoelde. De video wordt achterwaarts afgespeeld.
De serie schilderijen 'Across the Seven Seas' draait om baggage, waarmee Gupta zijn zorg toont over migratie. Met bagagekarren van luchthavens verwijst Gupta naar de grimmige geschiedenis van migratie in India: In de 19de eeuw zijn honderdduizenden contractarbeiders voor o.a. Britse en Franse koloniën 'geworven'.
Zijn serie 'Still Steal Steel' bestaat uit fotorealistische schilderijen van keukengerei dat valt en beweegt in de ruimte.
In zijn assemblages gebruikt Gupta alledaagse voorwerpen die in heel India veel gebruikt worden: lunchtrommels, pannen, melkemmers en fietsen. Daarmee stelt hij beelden samen die verwijzen naar de economische ontwikkeling van India. Daarnaast is het werk ook sterk verbonden met Gupta's eigen herinneringen. 'Al deze dingen maken deel uit van de wereld waarin ik ben opgegroeid. Ze worden gebruikt bij dagelijkse rituelen en ceremonies’.
Gupta transformeert de iconen van het Indiase dagelijkse leven tot kunstwerken, zijn beeldtaal verwijst naar een land in beweging, door economische groei op weg naar een meer materialistische mentaliteit.
Zijn beeldtaal is geworteld in de cultuur van India. Gupta stelt: ”Ik ben de afgoddief. Ik steel het drama van het Hindoe leven uit de keuken: deze potten zijn een soort gestolen goden. Want Hindoe keukens zijn net zo belangrijk als gebedsplaatsen."
Net als Duchamp presenteert Gupta alledaagse objecten als kunstwerk, waardoor de oorspronkelijke betekenis en functie wegvalt. In 2009 maakte hij ‘Et tu, Duchamp?', een bronzen beeld naar aanleiding van Duchamps ‘besnorde’ Mona Lisa ‘L.H.O.O.Q. (1919)’
In 2010 ontwierp Gupta ook het toneelbeeld voor het apocalyptische ballet ‘And Then, One Thousand Years of Peace’ van Angelin Preljocaj, een Frans-Armeense choreograaf.